Sergeant Robert ‘Bob’ Frost nam als 19-jarige deel aan zijn 22ste operatie als staartschutter van de Britse bommenwerper Wellington III IQ-Z (BJ877) van het 150 squadron en kwam in de nacht van 16 op 17 september 1942 met zijn parachute neer in Kapellen. Zijn vliegtuig werd neergeschoten en de piloot gaf in de buurt van Diest zijn bemanning het order om te springen. Sergeant Frost landde met zijn parachute in Kapellen op de steenweg Tienen-Diest. De andere bemanningsleden kwamen o.a. in Loksbergen en Diest terecht en het vliegtuig crashte in de buurt van Diest. Nadat Frost zijn parachute begraven had, belde hij aan bij een woning op de steenweg. Hij kwam terecht bij burgemeester Evarist Anter van Kapellen. Van de burgemeester kreeg hij burgerkleding en een fiets om te kunnen ontsnappen. Met de fiets werd hij naar dokter Paul Moers in Tienen gebracht. Van daar uit loopt zijn ontsnappingstocht over de Pyreneeën naar Spanje, via Brussel en Parijs. Hij reisde onder de schuilnaam Robert Simonis en wordt tijdens zijn ontsnapping geholpen door de onbaatzuchtige gravin Andreé Dejongh, die binnen de weerstand actief was en ontsnappingsroutes regelde. Op 24 oktober 1942 verlaat Frost Gibraltar en keert hij terug naar Engeland, waar hij op 25 oktober aankomt. Frost keerde al meermaals terug naar ons land en de fiets en burgerkleding die hij van de burgemeester van Kapellen kreeg staan nog altijd tentoongesteld in een oorlogsmuseum in het Verenigd Koninkrijk.